Wilma zet zich in voor Oekraïense vluchtelingen
‘Medemenselijkheid is het belangrijkste wat er is’
Toen Wilma van Gestel hoorde dat de oorlog in Oekraïne uitbrak en mensen massaal op de vlucht sloegen, twijfelde ze geen moment: ze wilde helpen. Zelf thuis opvang bieden bleek niet haalbaar, maar dat hield haar niet tegen. Ze meldde zich als vrijwilliger bij ContourdeTwern in Tilburg en stortte zich met hart en ziel op de opvang van Oekraïense vluchtelingen.
Van niets naar een warme plek
De eerste opvanglocatie in Tilburg was de oude GGD aan de Ringbaan West. “Mensen kwamen letterlijk met niets binnen”, vertelt Wilma. “Ze hadden alleen de kleren die ze aanhadden.” Binnen no-time werden kamers ingericht, bedden neergezet en werd er gezorgd voor maaltijden. Maar Wilma wilde méér doen.
“In de kelder was een grote lege ruimte. Ik begon kleding in te zamelen en dankzij bewoners uit Tilburg konden we een kledingbank oprichten.” Het werd niet alleen een plek om in alle rust kleding uit te zoeken, maar ook een ontmoetingsplek waar mensen elkaar opzochten. “Ik praatte met handen en voeten en Google Translate werd een goede vriend”, lacht ze.
Toen de opvang groeide en sommige mensen werk vonden, werd haar hulp minder nodig. Maar stilzitten? Dat is niks voor Wilma. Ze pakte nieuwe initiatieven op. Ze regelde optredens voor een Oekraïense muzikante, hielp mensen met praktische zaken zoals bezoeken aan de IND in Amsterdam en zorgde ervoor dat vluchtelingen Nederland leerden kennen.

Ondertussen werd er een nieuwe opvanglocatie geopend aan de Oerlesestraat, in een voormalig verpleeghuis van zorgorganisatie De Wever. Hier woonden vooral oudere vluchtelingen en mensen die extra hulp nodig hadden. Op deze locatie begon Wilma, samen met haar collega-vrijwilliger Patricia, met het geven van taallessen.
Meer dan alleen taal: een gemeenschap ontstaat
Patricia en Wilma gaven les aan zestien mensen. “We leken wel juffen”, zegt Wilma met een glimlach. “We leerden hun vooral praktische woorden. Hoe vraag je iets in de supermarkt? Hoe werkt het openbaar vervoer?”
De taallessen werden meer dan alleen een manier om de taal te leren. “Het legde de basis voor warme vriendschappen en een hechte gemeenschap”, vertelt Wilma. “We hadden zoveel plezier met zijn allen.” Samen met Patricia organiseerde ze naast de lessen ook maandelijkse activiteiten. “De ene keer kookten we een grote pan erwtensoep en aten we die samen op, de andere keer gingen we bloemschikken.”
Ze probeerden de bewoners ook iets van Nederland te laten zien. “We namen ze mee naar het strand, Amsterdam en De Zeven Geitjes in Tilburg.” Sommige vluchtelingen zijn inmiddels als familie voor haar. “Ze komen bij mij thuis, we houden high tea-middagen en mijn thuiskapster knipt hun haar. In het voorjaar staat een trip naar de Keukenhof op het programma.”
Een familiegeschiedenis die raakt
Waarom ze zich zo betrokken voelt bij Oekraïense vluchtelingen? Dat zit diep. “Mijn moeder was Pools en leerde mijn Nederlandse vader kennen in een kamp in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze trouwden daar en kwamen daarna naar Nederland. Mijn moeder had verschrikkelijke dingen meegemaakt met de Russen en zag haar ouders pas na tien jaar terug. Dat gevoel van ontheemding, van niet helemaal ergens bij horen, dat kreeg ik als kind mee. De Poolse cultuur lijkt op die van Oekraïne. Misschien is het daarom dat ik zo graag help.”
Wat Wilma het meest raakt, zijn de ouderen in de opvang. “Een echtpaar van 74 en 76 moest noodgedwongen vluchten. Hun kleine pensioen zat in hun huis, dat door de oorlog is weggevaagd. Terug kunnen ze niet, ze hebben niets meer. Ze weten dat ze hier in Nederland gaan sterven, zonder hun kinderen en kleinkinderen. Dat doet pijn.”
Wilma probeert hun leven wat lichter te maken. “We doen een bingo, een barbecue in de zomer, of we gaan samen winkelen bij de kringloop. Maar het enige wat ze écht willen, is hun familie zien. Dat zou makkelijker moeten kunnen.” Ze heeft een duidelijke oproep aan de gemeente: “Zorg dat familie hier even kan zijn. Niet in een duur hotel, maar gewoon een simpele plek waar ze even samen kunnen zijn. Deze mensen vragen niets, willen niets, ze willen alleen een knuffel van hun kinderen en kleinkinderen en even een paar dagen bij ze kunnen zijn.”
Onmisbaar en onvermoeibaar

Wilma is inmiddels onmisbaar geworden bij ContourdeTwern. “Mensen weten me te vinden,” zegt ze. Laatst kreeg ze een telefoontje over een gezin dat net was aangekomen: oma, vader, moeder en kind. “Hun paspoorten zaten op hun lijf geplakt, ze hadden dagenlang dezelfde kleren aan. Oma had tijdens de reis haar heup gebroken en had geen tanden meer, die lagen nog in Bachmoet. Opa had de vlucht niet overleefd.” Wilma haalde meteen ondergoed bij de HEMA en kleding uit het depot. “Ze hadden niet eens een onderbroek.”
Dat Wilma zich met hart en ziel inzet, is duidelijk. “Deze mensen verdienen geluksmomenten. En die kan ik ze geven.” Maar wat ze terugkrijgt, is minstens zo waardevol. “Het geeft mij liefde en zingeving. En daar kan geen pensioen tegenop.”